Heb jij dat ook soms, dat gebeurtenissen je zo vastklampen en niet meer loslaten dat je hoofd – volgens mij uit zelfbescherming - compleet onverwacht over de meest gekke dingen begint na te denken? Als wij geen ontspannende gedachten inbouwen, zorgt ons brein er zelf wel voor. Zoals bij mij, twee weken geleden onderweg naar school…
Al zeven weken word ik omgeven door een geheel nieuw vakjargon van brandhaarden, renovaties en vooral verzekeringen. Na een bezoek van de verzekeringsexpert en onze makelaar om de schade na de brand op de kinderkamers op te meten, bereikte ik een ongekend linguïstisch stressniveau. Er is nog veel werk om clausules, contracten en verslagen in begrijpelijke mensentaal om te zetten.
Onderweg naar school om de kroost op te halen, glimlachte ik plots om een gekke gedachte: ‘Makelaar, zoals in verzekeringsmakelaar, draagt iets lichtvoetigs in zich terwijl het om serieuze aangelegenheden gaat. Het woord lijkt op rammelaar’. De glimlach werd een brede, tanden ontblotende lach die overging naar luidop giechelen. En het startschot was gegeven: alle woorden die eindigen op –laar passeerden de revue.
Goochelaar – huichelaar – onnozelaar – twijfelaar - treuzelaar – zwingelaar – betuttelaar – boemelaar – babbelaar – kibbelaar – smokkelaar – zwendelaar.
Geef toe, geen enkel woord in deze reeks klinkt bepaald positief. Ze geven aan dat het om een persoon gaat die een handeling uitvoert, in taalkundige termen een nomen agentis. Alleen lijkt de uitvoerder niet zo sterk te zijn in z’n vak. Meer nog, deze woorden op –laar wekken zelfs de indruk dat ze maar wat aanmodderen. Precies het gevoel dat mijn verzekeringsmakelaar me ook gaf. Vandaar het plezier in alle ellende: onze taal zit vernuftig in elkaar!
Natuurlijk zijn er ook tegenvoorbeelden, ik hoor het je al denken. Handelaar – ontwikkelaar – schakelaar – wandelaar – gijzelaar – martelaar zijn alles behalve vrijblijvend. Maar ze zijn schaarser dan hun vormgenoten. Voor het eerst kon ik door de problemen en hindernissen heen kijken. Gniffelend en geïnspireerd snoof ik de brandlucht mijn longen in. Dankjewel brein, dat waren alvast tien ontspannen minuten!